De maandelijkse muze van Levi's®

MAYUKH SEN

Gemeenschap
oktober 2021

MAYUKH SENMAYUKH SEN

In deze interviewserie laten we je kennismaken met de mensen die ons het meest inspireren: creatievelingen, educatievelingen, activisten, gemeenschapsleiders en de alledaagse supermensen die ons scherp houden. We geven je een inkijkje in hun dagelijkse levens, thuishavens en werkruimtes. We hebben het over motivatie en inspiratie, en natuurlijk alles dat met stijl te maken heeft.



Mayukh Sen staat zeker niet bekend als een snobistische voedingsdeskundige. Dan is het toch grappig om te bedenken dat deze 29-jarige werkzaam is als professor in het schrijven over voeding aan de universiteit van New York, een James Beard-award gewonnen heeft voor een van zijn essays en de auteur is van het boek Taste Makers: Seven Immigrant Women Who Revolutionized Food in America. En hij mag zich nu ook Levi's muze voor de maand augustus noemen.Maar zoals Mayukh het zelf zegt: je hoeft echt niet over culinaire vaardigheden en superverfijnde smaakpapillen te beschikken om de creatieve aspecten van eten te waarderen. Tijdens ons videogesprek vanuit zijn appartement in Brooklyn omschrijft hij zichzelf als “queer, bruin kind van immigranten” en vertelt hij hoe hij ‘per ongeluk’ een voedingsschrijver is geworden en hoe hij zich inzet voor gemarginaliseerde gemeenschappen, en geeft hij ons een kijkje in zijn verbazingwekkend indrukwekkende kookboekencollectie. Lees verder om meer te weten te komen over Mayukh in zijn eigen woorden.

We moeten natuurlijk beginnen met eten. Wat is jouw favoriete keuken?

Waarschijnlijk Ethiopisch. De smaken zijn gewoon perfect. Mijn ouders zijn immigranten uit West-Bengalen, dus het doet me wel wat denken aan de Bengaalse keuken waar ik mee opgegroeid ben, maar met een balans tussen comfortfood en vernieuwende gerechten. Het is ook een soort keuken waarvan ik me niet kan indenken dat ik er zelf in zou slagen om het te maken. Ik kook eigenlijk niet zo vaak.

5050_1

Wat zeg je nou!?

Ja, mijn typische avondeten is gewoon rijst of noedels met iets eiwitrijks erbij en genoeg groenten, sausje eroverheen, meestal soja-gembersaus of Thaise groene curry, en klaar. Ik voel me niet zo op mijn gemak als ik aan het koken ben. Het voelt voor mij echt als werk. En dat vind ik ook prima zo. Ik vind niet dat dit in tegenspraak is met mijn beroep, ook al zien veel mensen het wellicht wel zo.

5050_2

Ha! Maar hoe word je ‘per ongeluk’ een voedingsschrijver?

Toen ik jong was, wilde ik filmcriticus worden. Als kind las ik Entertainment Weekly alsof het de bijbel was en ik kon iedere winnares van de Oscar voor beste actrice vanaf 1960 uit mijn hoofd opnoemen. Ik ben twee keer afgestudeerd in geschiedenis en communicatie aan Stanford en meteen daarna in 2014 naar New York verhuisd omwille van mijn familie. Ik was eigenlijk van plan om een master te volgen in filmstudies aan NYU Tisch, maar gezien de thuissituatie heb ik me uiteindelijk niet ingeschreven voor het programma. In plaats daarvan begon ik als freelancer te schrijven over films, televisie, muziek … ieder aspect van cultuur, behalve eten. We spoelen even vooruit naar de zomer van 2016, toen een redacteur van Food 52 contact met me opnam. Ze waren op zoek naar een nieuwe schrijver en dat hoefde niet per se een ‘voedingsfanaat’ te zijn. Iemand die niet zozeer een passie had voor koken, maar over eten kon schrijven vanuit een breder cultureel perspectief. Toen ik dat mailtje voor het eerst las, dacht ik: “Dit is hilarisch.”

media block 1media block 1

Want het was nooit eerder in je opgekomen om over voeding te schrijven?

Ik was wel bekend met het concept van voedingsschrijver als beroep, maar ik kon mezelf totaal niet in die wereld plaatsen. Het kwam op mij over als een beroep dat was verbonden aan een bepaald ras en een bepaalde klasse waar ik niet toe behoor. Als ik dacht aan voedingsschrijvers, dan zag ik duffe witte mannen in pak voor me. Maar ik was 24 jaar en dringend op zoek naar een fulltimebaan als schrijver, het liefst met een cultureel element, dus toen dit aanbod binnenkwam, heb ik het aangenomen. Ik wilde ook graag het vertrouwen winnen van een redacteur die mij zou toestaan om verhalen te schrijven met meer diepgang, meer in de richting van rapportages dan opiniestukken. Voor die verhalen moest ik meer onderzoek doen en dat was mijn manier om mijn … laten we het ‘geïnformeerde onwetendheid’ noemen … te corrigeren. Want mijn kennis over voeding voordat ik hiermee begon was echt nul, nog lager zelfs.

Je wist echt niets over de wereld van voeding voordat je erin begon te werken?

Ik wist wel wie Julia Child was. Ik had wel eens gehoord van James Beard. Deze verhalen schrijven en het onderzoekswerk dat ik daarvoor moest doen, was mijn eerste onderdompeling in de culinaire wereld en iedereen heeft mijn leerproces kunnen volgen. Ik heb het al eerder gezegd, maar binnen onze bedrijfstak bestaat het idee dat je echt een passie moet hebben voor koken of vaak naar restaurants moet gaan om van dit werk te kunnen leven. Ik denk dan: “Tja, ik heb met allebei niet zoveel…” En dat is het punt: er zijn andere manieren om verhalen te vertellen over eten. En dat inzicht zal deze hele wereld rondom voeding openstellen voor een breder publiek. Ik realiseer me nu dat ik er voordeel van heb gehad dat ik niets van deze branche afwist voordat ik erin stapte. Want ik heb wel gemerkt, en dat vind ik wel problematisch, dat hoe langer je erin zit, hoe makkelijker het wordt om alleen een heel specifiek lezerspubliek aan te spreken: de mensen die er al wat vanaf weten. Het resultaat daarvan is dat schrijven over voeding geïsoleerd raakt, de verbinding met de algemene cultuur kwijtraakt, en op die manier zul je veel lezers verliezen omdat een beperkt publiek zich daartoe aangetrokken voelt. Terwijl je de gemiddelde lezer veel beter kunt bereiken als je een verhaal benadert met gevoel, de emotionele kanten belicht. En het helpt ook als je af en toe een beetje dom uit de hoek komt, ha.

Hoe maak je de keuze waarover en over wie je gaat schrijven?

Tijdens de eerste maanden dat ik in de voedingsmediawereld werkte, voelde ik me erg eenzaam omdat iedereen om me heen wit was, of toch op zijn minst de mensen die zichzelf in de kijker wisten te spelen. Ons redactieteam bestaat uit tien personen en ik hou zielsveel van ze allemaal, maar ik was de enige met een kleurtje, dus dat viel wel meteen op. Ik schreef vanuit een heel ander perspectief, niet alleen omdat ik in de buitenwijken van New Jersey geboren en getogen ben, maar ook omdat ik queer, bruin en een kind van immigranten ben. Het was soms moeilijk om me te verplaatsen in de mensen om me heen, ik had soms het gevoel dat ik er niet thuis hoorde. Daarnaast werd ik ook geconfronteerd met lezers die best gemeen tegen me konden zijn, want zij zagen opeens een onbekende naam en een vreemd gezicht op hun geliefde kookwebsite. Er zijn zoveel vormen van ongelijkheid ingebed in de mediawereld en de voedingssector, vooral op het gebied van ras en klasse. En daar heb ik flink wat van op mijn bord gekregen. Maar dat is zeker niet altijd in de smaak gevallen. Dus ik besloot al vrij vroeg in mijn carrière als voedingsschrijver om mijn blik te richten op andere mensen in de voedingswereld die ook afkomstig zijn uit gemarginaliseerde groepen. Dat zijn mensen van kleur, vrouwen, queer mensen, immigranten … en sommigen zou je in meerdere ‘hokjes’ kunnen stoppen. Door op zoek te gaan naar hun verhalen, kreeg ik een beter inzicht in mijn eigen plek binnen deze branche, want helaas zijn racisme en discriminatie nog steeds merkbaar aanwezig. Het is niet makkelijk om binnen deze bedrijfstak zichtbaar te zijn. Mijn streven is om met mijn werk de manier waarop het algemene publiek denkt en praat over eten te veranderen.

Hoe wil je dan wel dat het grote publiek denkt en praat over eten?

Ik werk nu vijf jaar als voedingsschrijver en in die tijd ben ik eten gaan zien als een vorm van creatieve expressie die mensen in staat stelt hun identiteit uit te drukken. Veel mensen zien koken als een apolitieke, neutrale activiteit. Iedereen kookt. Iedereen eet. Je hebt vast wel eens gehoord van de uitgekauwde frase “eten brengt mensen dichter bij elkaar”. Daar zit misschien wel een kern van waarheid in, maar ik wil dat mensen inzien dat eten ook een politieke betekenis kan hebben, het kan zelfs een soort verzetsmiddel zijn.

5050_3
media block 2media block 2

Kun je iets dieper ingaan op het idee van ‘eten met een politieke betekenis’ en ‘eten als verzetsmiddel’?

Een van de belangrijkste drijfveren om mijn boek te schrijven, was omdat ik echt wil afrekenen met het idee dat ‘succes’ voor immigranten in dit land, en dan met name op culinair gebied, gelijk zou moeten staan aan assimilatie. Ik heb mensen binnen deze branche met een achtergrond die vergelijkbaar is met die van mij vaak horen zeggen dat ze zouden willen dat het eten van hun volk gezien wordt als ‘Amerikaans eten’. Ik begrijp dat ergens wel, maar ik ben het er niet mee eens. Ik vind dat je met zo’n houding nou net nog meer ruimte biedt aan blanke overheersing en wit privilege. Omdat je er dan op gericht bent om tegemoet te komen aan de wensen van de witte klant, om de witte klant een plezier te doen en zijn goedkeuring voor je te winnen. En ik vraag me dan af: waarom zou dat belangrijk zijn? Als ik kijk naar mijn eigen identiteit, waarom zou het voor mij uitmaken of Bengaals eten wel of niet als Amerikaans gezien wordt? Moet dat dan? En wat betekent dat eigenlijk? Veel vrouwen over wie ik in mijn boek geschreven heb, verzetten zich hevig tegen dat idee. Zij zeggen vol overtuiging: nee, mijn eten is niet Amerikaans. Het is Jamaicaans. Het is Iraans. Zij zetten hun kookkunsten in als middel om hun identiteit te behouden. Een van de vrouwen over wie ik heb geschreven, kwam naar Amerika in een tijd waarin de mensen van haar land van herkomst als slechteriken werden neergezet binnen de Amerikaanse cultuur. Zij nam zich voor om via haar gerechten de menselijkheid van haar volk tot uitdrukking te brengen en daar is ze overtuigend in geslaagd.

Ik wil echt breken met het idee dat ‘succes’ voor immigranten in dit land gelijk zou moeten staan aan assimilatie.

Mooi bruggetje. Vertel ons iets meer over je nieuwe boek.

Het is een groepsbiografie van zeven verschillende vrouwen die naar de VS geëmigreerd zijn en werkten als kok of schreven over voeding of kooklessen gaven, sommigen deden zelfs alle drie. Na hun aankomst in Amerika zetten deze vrouwen hun kookkunsten in om te laten zien wie ze zijn en een ode te brengen aan de plek waar ze vandaan komen. Dit was voor hen een manier om hun identiteit met trots te kunnen uitdragen. Maar velen van hen hadden ook te lijden onder discriminatie en voelden de druk om hun voeding aantrekkelijker te maken voor een ‘Amerikaans’ publiek, waarmee eigenlijk bedoeld werd ‘witte mensen met een dikke portemonnee’. Sommigen van hen hebben echt geprobeerd om aan de wensen van de gevestigde voedingsorde tegemoet te komen door zich eerst aan de regels te houden en vervolgens te proberen om die regels ietwat aan te passen. Anderen hebben zich erbij neergelegd: “Ik kan niet ‘succesvol’ zijn binnen deze branche, want er is niemand die op mij lijkt. Ik beschik niet over de materiële middelen om het mezelf makkelijker te maken, dus ik ga gewoon mijn eigen ding doen, onafhankelijk.” Hoewel ik beide beslissingen bewonderenswaardig vind, ben ik meer geïnteresseerd in die tweede houding.

media block 3media block 3

Wat wil je dat mensen gaan inzien na het lezen van Taste Makers?

Het idee dat over Amerika bestaat, is het beeld van een glorieuze culinaire smeltkroes, waar je om de hoek een taco kunt bestellen en een straat verder pakora. Dat aspect komt zeker terug in mijn boek, maar ik wil er verder op ingaan hoe dat zo gekomen is, en de manier waarop mensen daarnaar kijken wil ik bijstellen. Ik wil laten zien dat immigranten die hard werken om ‘ons’ – en ‘ons’ betekent in werkelijkheid weer ‘de welvarende witte consument’ – van eten te voorzien, in werkelijkheid voor enorme uitdagingen kwamen te staan omdat de branche zich telkens weer tegen hen keert, niet voor hen gemaakt is. Het idee dat “immigranten ‘ons’ voeden” en “immigranten de klus wel zullen klaren”… wie stel je daarmee eigenlijk centraal? Ik wil de aandacht binnen de voedingsmediawereld verleggen van de consument naar de mensen die echt het werk doen. De manier waarop macht binnen de voedingsmedia wordt geportretteerd is statisch. En dat moet veranderen.

Zeker. Ik wil niet teveel aandacht naar mezelf trekken toe trekken, niet in mijn kledingkeuze en ook niet in de manier waarop ik schrijf. Ik zal nooit schrijven: “Nou, zo denk ik erover!” want dat is niet waar het om gaat. Waar het wel om gaat, is dat je het verhaal van een persoon op een eerlijke en waarheidsgetrouwe manier vertelt. Ik probeer onzelfzuchtig te schrijven, mezelf zo min mogelijk te laten doorschemeren, mijn aanwezigheid en perspectief te verhullen, mijn proza voor zich te laten spreken. In 2018, toen ik bezig was aan dit boek en de James Beard-award won, had ik sterk het gevoel dat ik publiekelijk in de belangstelling stond op een manier waarvan ik me nu realiseer dat ik me er best ongemakkelijk bij voelde. Die waardering bracht ook een evolutie in mijn persoonlijke stijl teweeg. Ik droeg voorheen veel felle kleuren en opvallende patronen, maar nu voel ik me zelfverzekerd en meer op mijn gemak in dit soort outfits. Ik kan me door de wereld heen bewegen als de beste versie van mezelf.

Definitely. I don't want to draw too much attention to myself with what I wear and the same goes for me in my writing. I’m never trying to be like, “Well, here's what I think!” because that's not what matters. What matters is telling a person's story in a way that is honest and true. I try to write as selflessly as possible and mute my own presence and perspective so it’s just my prose coming through. Back in 2018 when I was writing this book and won the James Beard award, I felt like a very public person in a way that I realize now was quite uncomfortable for me. That evaluation manifested an evolution in my personal style: I used to wear bright, bold patterns and now I feel confident and at ease in these kinds of outfits—like I can move through the world as my best self.

5050_4

Hoe zou jij je persoonlijke stijl omschrijven?

Dit klinkt als een cliché en misschien afgezaagd, maar als ik mijn appartement uitga dan wil ik ‘zichtbaar onzichtbaar’ zijn. Mijn alledaagse kloffie is een grijs, zwart of wit T-shirt of sweater met rechte jeans. Als je mijn schoenenkast opent, zie je alleen maar witte sneakers. Ik draag niet graag shorts, dus ik blijf bij mijn 501® ’93 jeans, zelfs in de zomer zit die nog super, supercomfortabel – heel ademend en niet te warm. Zo nu en dan doe ik eens gek en draag ik marineblauw, olijf of beige! Maar over het algemeen is mijn kledingkeuze rustig en ingetogen.

Nog één vraag: je zegt zelf dat je niet veel tijd in de keuken doorbrengt, maar we zien daar wel een boekenkast vol kookboeken. Ben je gewoon een verzamelaar?

Ja! Ik heb zoveel kookboeken. Hoeveel recepten ik er ook echt uit heb geprobeerd? Laten we het daar maar niet over hebben. Hoeveel ik er gelezen heb? Allemaal. Een kookboek geeft je echt een kijkje in iemands geest en dat vind ik er zo leuk aan. Veel auteurs gebruiken hun kookboeken als een manier om de wereld te vertellen wie ze zijn en waar ze vandaan komen, en ze laten meteen zien hoe ze zichzelf uitdrukken. Het is leuk om het in hun woorden te lezen, mezelf voor te stellen dat ik wel goed zou kunnen koken en wat ik dan allemaal zou maken om die pagina’s mee te vullen. Het is leuk om zo nu en dan te dromen. Ik heb een hekel aan het idee dat je eten serieus moet nemen. Je kunt zoveel plezier beleven aan eten en ik denk helemaal niet dat dat verkeerd is.




Photo Credit: Daniel Dorsa

Scrol verder en shop de stijl van Mayukh en blijf ons blog Off The Cuff volgen voor meer stijlinspiratie, doe-het-zelfprojecten, sneak peeks van onze laatste samenwerkingen en alles wat je moet weten en waar je geen genoeg van kunt krijgen.